Het coronavirus dreigt om zich heen te grijpen onder arbeidsmigranten in Nederland, vreest het kabinet.
Minister Wouter Koolmees (Sociale Zaken) neemt waarnemend burgemeester van Heerlen en oud-SP-leider
Emile Roemer in de arm om te kijken wat er moet gebeuren om dat af te wenden.
Roemer moet helpen voorkomen dat het zo misgaat als in Velp, waar zondag tientallen buitenlandse werknemers besmet bleken.
Pregnanter
Arbeidsmigranten waren al kwetsbaar en vaak te afhankelijk van hun werk- of opdrachtgever, maar de
coronacrisis maakt hun problemen “alleen maar pregnanter”, schrijft Koolmees aan de Tweede Kamer. Ze zijn bijvoorbeeld te krap behuisd en werken en reizen te dicht op elkaar om onderling een veilige afstand te bewaren en lopen daardoor het virus sneller op. Als ze ziek worden verliezen ze soms hun baan, waardoor ze zonder geld en zorgverzekering op straat belanden.
Roemer
Er moet snel iets gebeuren, concludeert Koolmees. Hij heeft daarom Roemer en een ploeg ambtenaren opdracht gegeven om bij werkgevers en overheden aandacht te vragen voor de problemen. Verder moeten ze maatregelen bedenken om arbeidsmigranten voor de korte en langere termijn te beschermen. Ook bekijken Roemer en zijn team waar te weinig arbeidskrachten zijn; en waar zij misschien juist overschieten, om hen beter te kunnen verdelen.
Voorzorgsmaatregelen
Het is heel belangrijk dat werkgevers voorzorgsmaatregelen treffen, schrijft Koolmees. Dat is niet alleen in hun eigen belang en dat van hun personeel. De arbeidsmigranten werken ook vaak in cruciale sectoren als de land- en tuinbouw en de logistiek, brengt de minister in herinnering. Daardoor kan “de continuïteit van vitale processen zoals in de voedselketen” in het geding komen.
Geen heil in voorstellen
Koolmees ziet weinig in de meeste voorstellen die regeringspartij ChristenUnie en oppositiepartij SP hebben gedaan om arbeidsmigratie aan banden te leggen. Zo wil hij geen vergunningensysteem voor bedrijven die arbeidsmigranten willen werven of voor uitzendbureaus.
Evenmin ziet hij er heil in om arbeidsmigranten bijvoorbeeld na drie maanden te verplichten Nederlands te leren.