Pandeigenaren die te maken krijgen met leegstand die langer dan 6 maanden duurt, moeten dat gaan melden. De eigenaar en
gemeente gaan vervolgens met elkaar in overleg over mogelijke oplossingen. Uiteindelijk kan de gemeente een nieuwe gebruiker voordragen, die de eigenaar dan moet accepteren.
Dit is één van de onderdelen van de nieuwe leegstandsverordening die het college vandaag, samen met de visie ‘Leegstand in breder verband’, heeft vastgesteld.
Gecoördineerde aanpak
Bij de aanpak van leegstand gaat het om winkels, kantoren en maatschappelijke gebouwen (scholen, buurt- en sportaccommodaties). Met de integrale visie wordt het complexe probleem van leegstand gecoördineerd aangepakt. Niet alle leegstand kan meer opgelost worden, omdat de vraag naar commercieel en maatschappelijk vastgoed ingrijpend gewijzigd is. Dat betekent dat er goed moet worden nagedacht over de plaatsen waar leegstand actief moet worden bestreden.
Vulling op de juiste plek
Het uitgangspunt voor de aanpak in Heerlen is het versterken van de economische structuur in de voorzieningenclusters in buurten en wijken. Het willekeurig, overal in de stad, vullen van panden, werkt averechts: dit lost leegstand op die plek op, maar veroorzaakt (nieuwe) leegstand op andere plaatsen. Daarom ziet de gemeente er vooral op toe dat panden in de bestaande clusters opnieuw worden gevuld. Omdat bestaande voorzieningen in buurten en wijken daarmee beter worden. Dit alles onder het motto: ‘Vulling op de juiste plek’.
Pilot
Het werken met de leegstandsverordening gebeurt als pilot in Heerlen-centrum en Hoensbroek-centrum voor 2 jaar. Heerlen-centrum omdat het de belangrijkste voorziening is voor stad en regio. Het is belangrijk dat het een aantrekkelijke uitstraling heeft, zonder leegstand. Hoensbroek-centrum is een belangrijk stadsdeelcentrum, met helaas ook een hoog leegstandspercentage.