Alice Knols maakte de bevrijding mee op Kasteel Terworm

Amerikaanse soldaten op kasteel Terworm met de kinderen Knols: Jan (linksboven), Alice (midden) en Cis.
Amerikaanse soldaten op kasteel Terworm met de kinderen Knols: Jan (linksboven), Alice (midden) en Cis.
Foto: familie Knols

“Hier lagen vroeger de aardappelen. En hiernaast was volgens mij de wijnkelder.”
Ze kan het zich allemaal nog goed voor de geest halen als we haar ouderlijk huis via de mindervalideningang binnengaan. Nou ja, huis… Het betreft Kasteel Terworm in Heerlen, waar Alice Knols meer dan 90 jaar geleden geboren is en tot na het einde van de Tweede Wereldoorlog heeft gewoond.
Ook haar neef Guido, die haar begeleidt in de rolstoel, heeft zijn gehele jeugd, uiteraard enkele decennia na de oorlog, op het kasteel doorgebracht en kan zich die tijd nog goed herinneren.

‘t Gröafke

De vader van Alice, Guillaume Knols, moet rond 1918 het kasteel hebben betrokken. Een paar jaar daarvoor, tijdens een diner met een aantal notabelen in Sint Gerlach bij de toenmalige eigenaar van het kasteel, baron De Loë, was de verkoop van het kasteel Terworm van “‘t Gröafke” aan de Oranje Nassaumijnen onderwerp van gesprek. Een van de aangezeten “pietebaëre” was burgemeester Hens van Valkenburg, een vriend van de vader van Guillaume. Na de overdracht van het kasteel moest dan wel nog een jachtopzichter voor het landgoed worden aangesteld, en burgemeester Hens wist nog wel iemand: Guillaume Knols, die op dat moment in Zeeland zijn militaire dienstplicht vervulde.
Zo kwam het dat vader Guillaume Knols, nadat de baron in 1917 het kasteel aan de Oranje Nassau Mijnen had verkocht, rond het jaar 1918 het kasteel betrok. Hij trad officieel per 1 maart 1918 als jachtopzichter in dienst van de mijnen. Maar of hij ook toen pas op kasteel Terworm is gaan wonen is niet bekend. Feit is dat het kasteel helemaal leeg stond. “Zoek je er maar een plek uit om te gaan wonen” werd hem gezegd. Hij betrok de begane grond en de verdieping van het kasteel zelf, “de rest was speelterrein”, zegt Alice. Op het kasteel leerde hij Anna kennen, de moeder van Alice. Samen kregen zij 6 kinderen waarvan één ouder zusje van Alice vroegtijdig overleed. Met haar twee zussen Mia en Cis en haar twee broers Jan en Hub bracht zij haar jeugd door op kasteel Terworm.

Jachtopzichter

Jachtopzichter Guillaume Knols (foto: familie Knols)

Vader Knols was jachtopzichter van het landgoed Terworm, dat zich in die tijd verder uitstrekte dan het huidige landgoed. “Het liep eigenlijk van de grens met Voerendaal, van kasteel Cortenbach tot aan Ten Esschen, de Morgenster, Zeswegen tot aan het terrein van ‘t Loon. Daar werd vooral gejaagd op klein wild. Fazanten, patrijzen, hazen, konijnen. En af en toe werd er eens een vos geschoten. Het was toen in oorlogstijd om het voedsel te doen, die drijfjachten, niet om het vermaak. Mijn vader kon dan ook goed kwaad worden als er vanaf Cortenbach op ons terrein werd gejaagd.” Alice Knols ziet het nog voor zich hoe na een drijfjacht het geschoten wild op het kasteel werd uitgestald. “Voor ons waren die dagen een feest, het was een soort kermis.”

Tijdens de Tweede Wereldoorlog woonden er een zestal gezinnen. Drie in de bijgebouwen, en drie in het kasteel zelf. Na de oorlog komt in een van de dan leegstaande gedeeltes ook kunstschilder Harrie Koolen wonen en werken, die vooral bekend is geworden om zijn portretten. Hij maakte onder andere het portret van koningin Juliana dat in het Gouvernement in Maastricht hangt.

Duitsers

Alice, die tijdens de oorlogsjaren in Heerlen op de MMS in de Gasthuisstraat naar school ging, weet nog goed dat op zekere dag ook een paar Duitse soldaten interesse toonden in het kasteel. “Het waren heel galante en uiterst vriendelijke soldaten, die me vroegen of ik het naar mijn zin had op het kasteel. Ze wilden wel eens weten hoe het kasteel er uit zag. Of ze er eens een kijkje mochten nemen? Ik heb ze toen in mijn onbevangenheid het kasteel laten zien, me van geen kwaad bewust. Maar toen ik dit daarna tegen mijn vader vertelde, die daar geen weet van had, was die woest. ‘Hoe ik dat had kunnen doen?!’ Ik had hem nooit zo kwaad gezien. Niet op ons althans. Wel eens op de badmeester van het zwembad, die in mei 1940 toen de Duitsers Heerlen waren binnengetrokken bij ons de poort kwam binnenlopen: “Nu zijn we gered, nu zijn we gered!” Mijn vader heeft hem van het terrein verjaagd. ‘En nu wegwezen!’ schreeuwde hij en riep hem na dat hij nooit meer hoefde terug te komen.”

Bevrijding

Aan het einde van de oorlog kwamen de Amerikanen in het kasteel.
“Hoe die toestemming hebben gekregen om bij ons in te trekken weet ik niet, maar vrijwel onmiddellijk na de bevrijding van Heerlen op 17 september 1944 trokken er Amerikaanse soldaten bij ons in. In de bijgebouwen van het kasteel. De baas was ‘colonel Dickie’. Eerst waren het soldaten van de inlichtingendienst. Je zag toen overal kabels lopen, van de ene naar de andere ruimte over de binnenplaats. Het waren op een gegeven ogenblik een stuk of 120 gelegerde soldaten, die ergens met een matras op de grond sliepen. De hogeren in rang hadden een bed.
Daarna kwamen de tanks. Tankeenheden met vooral donkere soldaten. Mijn moeder was daar een beetje bang voor, die had nog nooit zwarte mensen gezien dan alleen in de missieboekjes. Maar het ging allemaal goed. Aan het einde van de oorlog kwam nog een peloton van het Rode Kruis, meen ik me te herinneren.”

“Ik werd samen met mijn zussen eens gevraagd om met een paar soldaten mee te gaan naar een dansavond in het Patronaat, ik meen in Nieuw Einde. Maar mijn vader zag dat niet zo zitten en hield de boot af. Pas nadat de aalmoezenier hem had verzekerd dat er niets zou gebeuren en dat wij netjes opgehaald en thuisgebracht zouden worden, mochten we mee. We gingen in zo’n open vrachtauto daar naartoe, ik herinner me nog goed hoe iedereen aan het joelen en schreeuwen was toen we onder de tunnel bij de ON1 doorreden.”

De wegen rondom het kasteel waren in de oorlog en bij de bevrijding door de tanks kapotgereden, herinnert Alice zich. “Als ik naar mijn werk ging — ik werkte toen bij de Mijnpolitie op het kantoor aan de Kloosterweg in Heerlen — dan liep ik via de Eikendermolen naar de stad, en bij een kennis in Eikenderveld deed ik dan mijn gewone schoenen aan, want ik had gummylaarzen aan om tot daar te komen via die kapotgereden wegen.”

Alice heeft tot haar 22e levensjaar op het kasteel gewoond. Toen trok zij de slotpoort van het kasteel achter zich dicht om op kamers te gaan wonen. Ze was, zeker voor die tijd, behoorlijk rebels. En inmiddels begonnen met roken, zoals ze zelf zegt “uit interessantigheid”, en dat is ze dan ook maar haar hele leven blijven doen. Na haar huwelijk met Hub Gielen verhuisden ze naar de Eikendermolen, hemelsbreed slechts een paar honderd meter vanaf kasteel Terworm. Daar heeft ze tot aan het overlijden van haar man, nu 18 jaar geleden, gewoond.

Leuke jeugd

Guido Knols, de neef van Alice, heeft vooral goede herinneringen aan zijn jeugd op kasteel Terworm. “Ik heb hier een leuke jeugd gehad op het kasteel. Het was allemaal zó anders dan tegenwoordig. Veel primitiever. We stookten slechts in een paar ruimtes. Eerst met houtkachels, later met oliekachels. Best wel gevaarlijk als je daaraan terugdenkt. Ik weet nog dat de brandweer soms langskwam om te controleren, maar die gingen dan maar snel weer weg…”
Ook was het kasteel toen kleiner dan nu. De huidige omvang van het kasteel is pas gerealiseerd nadat het door de familie Van der Valk was aangekocht. Toen baron De Loë het kasteel destijds grondig liet herbouwen was blijkbaar opeens het geld op, en is het kasteel niet afgebouwd volgens de tekeningen. “Je zag bij een muur van het kasteel nog de vertandingen in het metselwerk, waar de bijgebouwen nog aan bijgebouwd moesten worden” herinnert Guido Knols zich. “Van der Valk liet die gebouwen tijdens de restauratie eind jaren ’90 alsnog aanbouwen volgens de oorspronkelijke tekeningen van de baron.”

Alice Knols, bijna 75 jaar na de bevrijding voor Kasteel Terworm, met neef Guido.