Bouwwerkzaamheden turborotonde Nuth kunnen worden hervat

Foto: Buitenring Parkstad Limburg

De voorzieningenrechter deed vandaag uitspraak in de zaak rondom de bouw van de turborotonde over de A76 bij Nuth. Die lag stil omdat de daarvoor afgegeven vergunning voorlopig was geschorst. De Provincie mag nu weer verder met de bouw van de viaducten. De werkzaamheden worden opnieuw ingepland om de opgelopen achterstand zoveel mogelijk te beperken en worden zo snel mogelijk hervat.

De voorzieningenrechter van rechtbank Limburg bepaalde dat vandaag in de vervolgprocedure tussen provincie Limburg en de eigenaar van het direct naast de voorziene rotonde gelegen landgoed. Vorige maand oordeelde die rechter nog dat een uit 1938 daterende erfdienstbaarheid van uitzicht de bouw van de turborotonde in de weg staat. Omdat er sprake was van een zogenoemde ‘evidente privaatrechtelijke belemmering’.

Civiele rechter

Vervolgens stapte de provincie naar de civiele rechter. Ze betoogde dat het beroep van de landgoedeigenaar op de erfdienstbaarheid leidt tot misbruik van recht, omdat nu feitelijk geen zicht bestaat vanuit het landgoed op de rotonde.
De civiele rechter oordeelde, kort gezegd, dat als er voldoende financiële compensatie door de provincie wordt geboden, er sprake is van misbruik van recht bij het volharden in het beroep op de erfdienstbaarheid. In dat geval valt namelijk met zekerheid de privaatrechtelijke belemmering weg.

Financiële compensatie

Vervolgens bood de provincie een financiële compensatie. Die bestond uit een bedrag voor de inbreuk op de erfdienstbaarheid en een bedrag als afkoopsom voor de door de provincie gemaakte fout.
De voorzieningenrechter is gevraagd de bouwstop op te heffen. Dat kan de voorzieningenrechter doen indien sprake is van een nieuw feit of gewijzigde omstandigheid.

Nieuw feit

De geboden compensatie kan volgens de voorzieningenrechter, gelet op de onderbouwing daarvan, niet als evident ontoereikend worden beschouwd. Hierbij is van belang dat de landgoedeigenaar geen enkel inzicht gaf in de bedragen die hem voor ogen staan en die hij redelijk vindt. Zonder enige onderbouwing heeft hij alleen gesteld dat hij de door de provincie geboden bedragen te laag vindt.
De voorzieningenrechter is echter van oordeel dat met deze financiële compensatie het evidente karakter van de privaatrechtelijke belemmering wordt weggenomen. Daarom is sprake van een nieuw feit of gewijzigde omstandigheid op grond waarvan de getroffen voorlopige voorziening zal worden opgeheven.
Dat betekent dat de werkzaamheden aan de rotonde kunnen worden hervat.