“De mens die deelt leeft langer”

Foto: Heerlen.Nieuws.nl/Hein Smith

Vandaag zijn we te gast bij mr. Jay Mookhram. De ontvangst voor dit gesprek is op zijn kantoor in de villa “Zomerweelde” gelegen aan de Valkenburgerweg 167 in Heerlen.

Jay Mookhram zag op 11 oktober 1974 het levenslicht in Nieuw Amsterdam, Brits Guyana. Vijf jaar later, in 1979 vluchtte hij samen met zijn ouders en zijn broer Raymond naar Nederland, om politieke en economische redenen. Zijn ouders waren indirect betrokken bij de landelijke politiek en dat veroorzaakte spanningen waardoor zij moesten vluchten. En zo arriveerde het gezin in de winter in Nederland, waar ze enige tijd bij familie verbleven omdat zij ervan uitgingen dat ze asiel moesten aanvragen. Maar omdat moeder Mookhram in 1956 in Suriname was geboren en dus een Nederlands paspoort had was een asielaanvraag niet nodig, ook niet voor vader Mookhram die in 1952 in Brits Guyana geboren was en met wie ze getrouwd was.

Het gezin kreeg een woning aangeboden in Heerlen. Eerst dachten ze nog dat het Haarlem was, maar het was toch echt Heerlen. De eerste weken woonden vader en moeder boven café Molenberg, en zaten Jay en zijn broer Raymond in een weeshuis omdat de instantie die hen begeleidde het onverantwoord vond dat de jonge broers boven een café zouden gaan wonen.

“Niet lang daarna kregen wij een woning in Eikenderveld”, zegt Jay. “Ik zal dat nooit vergeten, wij zijn in de Keizerstraat gevormd, en als een van de eerste dingen hebben we daar leren omgaan met sneeuw. Wat mij ook is bijgebleven is de sociale betrokkenheid van de bewoners uit het Eikenderveld. Wij vertrokken uit Brits Guyana met een paar kledingstukken en een klein koffertje. Maar al snel kregen we hulp van onder andere een overbuurman die politieagent was. Hij bracht ons hemden van de politie, dat zal ik nooit vergeten!”

Dan zijn jullie gesetteld en beginnen de opleidingen…?

“Ja. Ik ging naar de lagere school, de ‘Franciscus van Assisi’ in Eikenderveld. Mijn volgende stap voerde naar het Coriovallumcollege, voor mij de enige echte in Heerlen” lacht Jay. “Vervolgens naar de Universiteit van Maastricht waar ik twee studies volgde. Nederlands recht en fiscaal recht. Ik studeerde af in fiscaal recht, en voor het Nederlands recht mis ik de te schrijven scriptie.”

Als bijbaantje in die tijd werkte hij een poosje bij Lex Nelissen. “Ik moest als student geld verdienen, en zag een advertentie staan van Lex Nelissen die voor zijn pizzeria een bezorger zocht. Dus ik een afspraak gemaakt, en op een gegeven moment stelt Lex mij twee vragen: “Heb je een rijbewijs, en weet je de straten in Heerlen te vinden?” Het rijbewijs had ik, en ik kwam uit Heerlen dus met de straten dat zou ook wel lukken. Na dat twee minuten durende sollicitatiegesprek kon ik gelijk beginnen. Maar wat me van Lex is bijgebleven is hoe hij, als ik weer eens te wild met zijn auto had gereden, je scheldend wist te motiveren om dat de volgende keer niet te doen. Het was voor mij een leuke tijd.

Overigens heb ik met het behalen van mijn titels invulling gegeven aan de wens van mijn vader: ‘mijn kinderen sterven niet titelloos.'”

Wanneer kwam het besef dat je advocaat wilde worden?

“Pas op wat latere leeftijd. In eerste instantie wilde ik piloot worden. Ik ging met mijn vader naar een voorlichtingsbijeenkomst in Utrecht en werd uitgenodigd om deel te nemen aan een voorselectie. Resultaat was dat ik naar de opleiding mocht. Die opleiding was in Texas en was zeer kostbaar. Dat hield in dat mijn ouders een lening van 100.000 gulden moesten afsluiten om de opleiding te kunnen bekostigen. En dat wilde ik mijn ouders absoluut niet aandoen, het zou een te zware belasting voor mijn ouders worden. Want stel je voor dat je om welke reden dan ook de opleiding zou moeten afbreken. Dan zaten zij met de lasten. Het was voor mij een zware overweging, maar ik besloot toch om van de opleiding af te zien.”

Dan maak je de eerder genoemde opleidingen af en …?

“Ging ik naar de Koninklijke Marine. Ik was adelborst, en een deel van opleiding kreeg ik op Texel. Daar werd ik dus ook ontgroend. Het vervolgtraject was de opleiding bij het KIM, het Koninklijk Instituut voor de Marine in Den Helder. Hierna zou ik een opleiding krijgen op een fregat maar dat was van korte duur. Ik heb maar even gevaren op het fregat ‘Tjerk Hiddes’, toen kreeg ik namelijk een functie aangeboden als jurist bij de marine in Den Haag. En mijn eindrang was Luitenant ter Zee.”
Hij is best trots over deze periode, blijkt uit de verhalen, over de regels, de gebruiken, de ijzeren discipline en al het goede dat hem daar is geleerd. Hij laat ons de foto’s, pet en het zwaard zien die een prominente plaats in zijn kantoor innemen.

Je geeft aan dat je trots was, en nog steeds bent over deze periode bij de marine, maar toch stop je?

“Ja, ik werd verliefd op Jessica. Zij en haar ouders woonden in Mechelen, waar zij een pension hadden. En zoals dat gaat als je verliefd bent, op een gegeven moment wil je gaan samen wonen. Bij de marine had je als vrijgezel de beschikking over een 1-kamerappartement, veel te klein natuurlijk om met twee personen te bewonen. Groter was niet betaalbaar, en ook buiten Den Haag werd het moeilijk. Niet zo zeer het vinden/krijgen van de woning, maar de bereikbaarheid. Het zou dagelijks filerijden gaan worden. En dus besloot ik de marine te verlaten om met mijn geliefde in Limburg te gaan wonen. Hier waren de woningen betaalbaar en wij zijn in Hulsberg gaan wonen. En, lachend, Hulsberg was een compromis. Jessica woonde in Mechelen en ik in Heerlen, dus ongeveer er tussenin lag Hulsberg, waar wij een vrijstaand huis kochten.”

Dan start je met je werkzame leven als advocaat?

“Ik begon bij een klein advocatenkantoor aan het Tempsplein in Heerlen. Daar botste ik regelmatig met de naamgever van dat kantoor omdat ik moeite had met zijn manier van omgang met mij en anderen. Ik was beginnend advocaat, en werkte bij hem om het vak te leren. En in dit leerproces heb je goede, positieve begeleiding nodig. En daar wil ik het bij laten” zegt Jay diplomatiek.

Op een gegeven moment ben je mede-eigenaar van Vondenhoff – Sijben advocaten?

“Ja en dat ging heel goed. Maar op een gegeven moment merk je daar dat er 5 jaar sprake is van achteruitgang in de vraag naar diensten. Dat lag niet aan het kantoor, maar de bedrijvigheid nam, en neemt nog steeds af binnen Parkstad. Bedrijven met tussen de 2 en 50 man personeel hebben het moeilijk, moeten fuseren of gaan failliet.

Daarom werd op mijn dringend verzoek het besluit genomen om in de regio Roermond een vestiging van ons kantoor te openen om zo meer omzet te kunnen genereren door vergroting van ons marktgebied. Na verloop van tijd ontstonden er fricties, en dat werden er steeds meer. Zo was niet iedereen binnen de maatschap voor instandhouding van de vestiging in Roermond. Als niet gekozen werd voor handhaving van de vestiging moest er gesneden worden in ons personeelsbestand, waarbij ik een uitgesproken mening had.

Op een gegeven moment had ik er genoeg van te moeten praten met maten die zaken en privékwesties niet wisten te onderscheiden. Dus besloot ik mijn aandelen te verkopen en eens iets totaal anders te gaan doen. In het verleden had ik de opleidingen genaamd ‘Grotius specialist onroerend goed’ en ‘Grotius insolventierecht’ afgerond, en daar wilde ik nu mee aan de slag. Ik wilde iets maken en niet meer afbreken, zoals advocaten vaak moeten doen. Ik solliciteerde en kreeg diverse positieve reacties van mensen die met mij in zee wilde gaan.”

En dan start je in juni 2016 toch een eigen advocatenkantoor?

“Ja, want de advocatuur is toch een belangrijk deel van mijn leven, en een tweetal mensen wisten mij te overtuigen dat ik advocaat moest blijven. Ik wilde mijn ideeën ook omzetten in daden. Ons kantoor moet deel gaan uitmaken van de gevestigde orde in de advocatuur in de regio. Ik wil het door mij opgerichte kantoor verder laten groeien en kwaliteit laten leveren. Dit kun je niet alleen, en ben dus gestart om een team te formeren.

Ons team bestaat op dit moment uit 3 advocaten, 2 juristen en 4 secretaresses. En mijn compagnons zijn Roland Haas en Dewi Worotikan, die later zijn toegetreden als mede-eigenaren. Ik heb een duidelijke visie over het leiden van ons kantoor. Voor mij betekent leiderschap het motiveren van mensen, je coöperatief opstellen om daarmee het maximale uit de mensen te halen. De mensen vooral in hun waarde laten, en de sterkste eigenschappen van de individuen gebruiken om samen het beste te leveren. Samenwerken op basis van gelijkwaardigheid, de een kan niet zonder de ander. Dit zijn mijn uitgangspunten die aan de basis staan voor een succesvolle organisatie.

We hebben ook ons vaste ritueel. De start van onze werkdag begint niet met gesprekken over het werk, nee over de andere zaken in het leven zoals bijvoorbeeld het gezin. Ook sluiten wij de week af met een vrijdagmiddagborrel en dan informeel met elkaar van gedachten wisselen. Ik hecht aan sociale activiteiten, aan contactmomenten binnen onze organisatie.”

Je opent je eigen advocatenkantoor, maar niet onder je eigen naam. Een bewuste keuze?

“Ja bewust. Dat heb ik nooit gedaan. Cogens Advocaten is een maatschap. Ik ga uit dat de basis moet zijn: gelijkwaardigheid, je moet de mensen die binnen je organisatie werken niet te kort doen. Daarom heb ik ook bewust gekozen voor onze naam Cogens Advocaten en niet mijn naam. Ik vind trouwens ook dat gebruik van een achternaam bij een advocatenkantoor met meerdere advocaten blijk geeft van een te groot ego, en het duidt tevens op een verouderde visie.
Ja, en het gaat goed. Zo goed zelfs dat wij over niet al te lange tijd een tweede vestiging van Cogens Advocaten gaan openen. En uiteraard in Roermond!
Ter informatie de naam ‘Cogens’ staat voor ‘krachtig’ en wordt als Latijnse term gebruikt die staat voor dwingend recht.”

Dan even naar je leven naast het werk. Woonachtig?

“Op de Heerlerbaan, vlak bij de oude Vroedvrouwenschool.”

Kinderen?

“Vier, en daar ben ik enorm trots op. Drie kinderen heb ik uit mijn eerste relatie en de vierde uit mijn tweede relatie met Priscilla Holtus. Yarah is 13 jaar, ze zit in haar eerste jaar op het Bernardinuscollege, haar hobby is dansen. Quinn is 11 jaar, gaat naar basisschool Windekind en voetbalt bij Bekkerveld. Alexis is 3 jaar, is wat eigenwijs hetgeen ik wel leuk vind, en gaat dit jaar ook naar het Windekind. James wordt binnenkort 10 maanden jong, en lacht net als ik de hele dag door.
In mijn agenda is altijd ruimte voor mijn kinderen, als het even kan ga ik mee als zij hun hobby’s uitoefenen, daar neem ik alle tijd voor. Ik zal er ook altijd voor mijn kinderen zijn.”

Sport jij zelf ook?

“Ja, vanaf mijn jeugd vind ik actief voetballen erg leuk. Ik ben begonnen met voetballen bij SV Eikenderveld, daarna heb ik een korte periode bij toenmalig SV Heerlen bij de B-jeugd gevoetbald. Via een vriend, Guus Quadvlieg, ben ik naar Groene Ster gegaan waar ik op het A1 speelde dat uitkwam in de hoofdklasse.
En nu voetbal ik op zaterdagmiddag op het 8e team van Bekkerveld. En dat doe ik met heel veel plezier, de wedstrijd is voor mij een ‘even-nergens-aan-denken moment’. Ik heb dan ook pas 1 wedstrijd gemist. Nee, de 3e helft zit er voor mij niet in. Na de wedstrijd ga ik naar mijn kinderen en later op de avond heb ik dan een vaste plek: de bank waarop ik lig om de spierpijnen die ik tijdens het voetballen heb opgelopen te verwerken.

En ik ben ook trainer geweest van het F7 van Bekkerveld waar ook mijn zoontje voetbalde. Dat was een leuke ervaring, de kinderen iets leren, ze kennis laten maken met de geur van de kleedkamer en speelveld, het omgaan met de verschillende karakters en het besef dat je samen sterker bent dan in je eentje! En ik was er sponsor.”

Je geeft aan, ik ben een Heerlenaar, voel me Heerlenaar. Hoe kijk je naar de ontwikkelingen van de stad?

“Heerlen is mijn thuis, maar de keuzes die de gemeente maakt en heeft gemaakt waren niet de mijne. Ik vond het onduidelijke, zelfs ongelukkige keuzes. Lichtend voorbeeld voor mij is het Maankwartier, naar mijn persoonlijke mening hadden ze het geld beter kunnen besteden aan de bestaande structuur. Letten op het zicht binnen de stad, zorgen dat het esthetisch mooier wordt. Als je als bestuurder weet dat er geen behoefte is aan nieuwbouw moet je een dergelijk project niet doorzetten. En voor zover er al afspraken liggen, moet je in het kader van voortschrijdend inzicht verlies nemen en stoppen. Laten we nu dan in ieder geval koesteren wat we in het verleden gebouwd hebben, en enkel investeren in behoud en verbetering.”

Dan de vragen van ….

1. Karakter?

Bij tijd en wijlen opvliegend, hoofdzakelijk coöperatief, gedisciplineerd, stress bestendig en een sterk incasseringsvermogen.

2. Levensmotto?

De mens die deelt leeft langer!

3. Bewondering voor?

Voor mijn ouders, en voor iedereen die boven zijn kunnen presteert en dit ook volhoudt.

4. Spijt van?

Dat ik geen piloot ben geworden.

5. Angst voor?

De dood.

6. Hobby’s?

Mijn kinderen, en actief voetballen.

7. Ambities?

Dat het mijn gezin en naasten goed gaat.

8. Carnaval of wintersport?

Absoluut wintersport, maar ik vind wel dat het carnaval in Zuid-Limburg nog lang moet blijven bestaan.

9. Slechte eigenschap?

Dat ik het moeilijk kan accepteren als mensen iets niet kunnen, en daar doe ik mijzelf geen plezier mee. Een ander manco van mij is dat ik het goede en slechte in een zin benoem, waardoor het goede vaker ondersneeuwt.

10. Schouwburg, boek of film?

Film, mijn favoriete film is ‘Gattaca’, een Amerikaanse sciencefictionfilm onder regie van Andrew Niccol. Een echte aanrader!

11. Avondje stappen of etentje?

Etentje, in Heerlen bij ‘Cucina del Mondo’ en in Roermond het restaurant ‘ONE’.

12. Bier, water of wijntje?

Dat is afhankelijk van het tijdstip en stemming, maar ik drink ze alle drie…

13. Wie zijn je voorbeelden?

Heel veel mensen, ik probeer namelijk uit iedereen het beste te halen en dit ook voor mijzelf te gebruiken.

14. Krijg inspiratie van?

Energieke mensen, en wat mij opvalt is dat dat de laatste tijd de jongere mensen zijn.

15. Wat zou je absoluut nog eens willen doen?

Een wereldreis maken.

16. Ultieme doelstelling?

Ik wacht op het moment dat ik tevreden kan zijn.

17. Tot slot, waar zien wij je over 10 jaar?

Ik weet niet goed deze vraag te beantwoorden, maar ik hoop dicht bij mijn antwoord op vraag 16 te komen.

We praatten nog na over zijn tijd bij de marine, waar hij tijdens zijn opleiding veel geleerd heeft wat hem in zijn latere loopbaan van pas is gekomen. Het leren ontwikkelen van zelfdiscipline, waar hij zijn ‘hardheid’ heeft geleerd en verder heeft ontwikkeld, en het moeten maken van harde keuzes.
Maar ook over zijn broer Raymond, die succesvol huisarts is in Vissingen, en over zijn eerste voornaam die zijn oma heeft uitgezocht, ‘Mitradeo’, maar de roepnaam is toch altijd Jay gebleven.
Het was een indrukwekkend en open gesprek dat we beëindigen met een spreuk van Jay Mookhram: “Het hoogste goed is niet geld, maar kennis!”

Tekst en interview: Hein Smith.