De overheid waarschuwt al enkele jaren in tv-commercials en in advertenties, met het bekende zwaailichtje: 'Doe je deur op slot, ramen dicht en een lampje aan'. Echter, als je maar even weg bent, waarom zou je dan de moeite nemen om je voordeur op slot te draaien? Nogal wiedes, zult u zeggen, omdat dat veiliger is, omdat je het de inbreker moeilijker maakt!
Maar wéét de Nederlander waarom het zo makkelijk is voor een inbreker, als een voordeur alleen maar dichtgetrokken is?
De stichting Nationale Inbraakpreventie deed daar onderzoek*) naar in het kader van de European Focus Day op 16 juni aanstaande. Dat is een initiatief van de EUCPN, het Europese netwerk voor criminaliteitspreventie, waarbij in Nederland onder andere gemeenten, het ministerie van Justitie en Veiligheid, politie en Het CCV aan meewerken.
Vergeet 1 op de 7 volwassenen weleens de voordeur af te sluiten, als men kinderen jonger dan 15 jaar in huis heeft, doet 40 procent van die kinderen vrijwel nooit de voordeur op slot met een sleutel, als zij als laatste hun huis verlaten. Pubers nemen meer verantwoordelijkheid, maar ook in deze groep doet 1 op de 5 vrijwel nooit de voordeur achter zich op slot.
Als een voordeur niet op slot is gedraaid, weet een inbreker daar wel raad mee. Hij wrikt een stukje plastic tussen de deurpost en de deur, nét boven het slot. Hij gaat dan met zijn knie duwen tegen de deur om daarmee telkens wat ruimte te maken. Langzaam schuift hij dat stukje plastic dan naar beneden en duwt daarmee de schuine dagschoot weer terug het slot in. We zijn dan maximaal een minuutje verder en: voila! Hij is binnen en kan snel zijn slag slaan.
Ruim een kwart van de respondenten van het onderzoek zegt, dat ze niet weten waarom de deur op slot gedraaid moet worden. Men denkt dat als de deur dicht is, deze niet makkelijk te openen is, want er is toch geen deurkruk, zoals bij de achterdeur. Immers, bij een voordeur die is dichtgetrokken, zonder dat men de sleutel bij zich heeft, komt men zelf niet snel weer binnen en ben je genoodzaakt hulp van familie of een sleutelspecialist in te roepen om binnen te komen.
Driekwart zegt het (zeker) wél te weten, maar slechts een enkeling noemt daarbij spontaan de flippermethode of zegt ‘Iets met een plastic pasje'. Coen Staal, voorzitter van de stichting Nationale Inbraakpreventie zegt hierover: "De antwoorden die men geeft, blijven erg algemeen, men stelt dat het 'veiliger' is, of 'dat je dat altijd moet doen'. Maar concreet een verwijzing naar de inbraakmethode, doet slechts een enkeling. Ook de term 'flipperen' is bij slechts 2 op de 5 bekend. De rest heeft geen idee, of denkt dat het gaat over het openen van de deur via de brievenbus. We brengen dit naar buiten, omdat, als je weet hóe een inbreker binnenkomt je eerder geneigd bent maatregelen te nemen. In dit geval door de deur op slot te draaien. Tegenwoordig zijn er ook slimme sloten of mechanische zelfsluitende sloten, die ervoor zorgen dat een dichtgetrokken deur direct op slot wordt gedraaid."
De stichting Nationale Inbraak Preventie is een publiek-private samenwerking met als doel woningbezitters meer bewust te maken van goede inbraakpreventie, om daardoor bij te dragen aan het substantieel verlagen van het aantal inbraken en inbraakpogingen. Werd in 2012 bijna 92.000 keer ingebroken of een poging daartoe gedaan, in 2020 was dit gedaald tot onder de 30.000.
De stichting organiseert tweemaal per jaar de Nationale Inbraakpreventie Weken, in mei/juni en november/ december.
Partners in de stichting zijn de bedrijven Nemef, Ring en Yale. Daarnaast werkt de stichting samen met het ministerie van Justitie en Veiligheid en met het Verbond van Verzekeraars.
Kijk voor meer informatie over onder andere inbraakmethoden en inbraakpreventie op www.inbraakmislukt.nl .
*)onderzoek onder 865 huishoudens in maart 2021