Celstraf voor vluchtpoging en inrijden op politieagent Heerlen

Foto: Heerlen.nieuws.nl

De rechtbank in Maastricht veroordeelde vandaag een 27-jarige man tot een gevangenisstraf van 12 maanden waarvan 3 voorwaardelijk.
De verdachte probeerde bijna 4 jaar geleden op de parkeerplaats naast coffeeshop The Brothers op Heerlerbaan een politieagent zwaar lichamelijk letsel toe te brengen en bedreigde deze politieagent door met een auto op hem in te rijden. Daarnaast is de verdachte veroordeeld wegens het beschadigen van 2 auto’s tijdens zijn vlucht voor de politie.
Deze strafbare feiten deden zich voor op 22 augustus 2013.

Wat gebeurde er op 22 augustus 2013 in Heerlen?

Volgens de officier van justitie wilde de verdachte die dag zijn aanhouding voorkomen. Daarbij zou hij met zijn auto op verschillende agenten zijn ingereden en 2 auto’s hebben vernield, aldus de officier van justitie. Door op de verbalisanten in te rijden zou de verdachte de kans hebben aanvaard dat hij die verbalisanten zwaar zou verwonden. Ook zou hij de verbalisanten bedreigd hebben door op hen in te rijden.

De rechtbank heeft moeten vaststellen of er door de handelwijze van de verdachte daadwerkelijk een feitelijke kans was dat de verbalisanten geraakt konden worden op de posities waar zij zich bevonden én daardoor zwaar gewond zouden raken.

Camerabeelden

Er zijn camerabeelden van dit incident. Uit die camerabeelden blijkt dat slechts 1 van de verbalisanten zich tijdens de vluchtpoging vóór de auto van de verdachte bevond en opzij moest springen om te voorkomen dat hij door de verdachte werd aangereden. Als de verbalisant daadwerkelijk zou zijn aangereden, was de kans groot dat hij zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. De rechtbank oordeelt dat deze situatie ook bedreigend was voor die verbalisant.
In zijn poging de parkeerplaats te verlaten, reed de verdachte zich vast op 2 personenauto’s die hem de doorgang belemmerden. Beide voertuigen werden hierdoor beschadigd.

Strafbaarheid van verdachte

De verdachte heeft verklaard dat hij niet wist dat de mannen die – terwijl hij in zijn auto zat – op hem af kwamen politieagenten waren die hem wilden aanhouden. Hij hoorde wel dat deze mannen “eruit, eruit” riepen, maar niet dat er ook “politie, politie” werd geroepen. Hij stelt dat hij evenmin zag dat het om medewerkers van de politie ging. De verdachte raakte naar eigen zeggen in hevige paniek toen de mannen op hem afkwamen. Hij wilde zichzelf in veiligheid brengen en reed daarom weg. Als dit waar zou zijn, dan zou dit kunnen betekenen dat de verdachte niet strafbaar heeft gehandeld.

Om de aannemelijkheid van de verweren van de verdachte dat hij noch gezien noch gehoord heeft dat het politieagenten waren te toetsen, hield de rechtbank op de betreffende parkeerplaats in Heerlen een reconstructie van het gebeuren op 22 augustus 2013. Daarbij zijn de omstandigheden van die dag zo goed mogelijk nagebootst.

De rechtbank nam tijdens de reconstructie zelf waar dat in de auto duidelijk te horen was dat er meermalen “politie” werd geroepen, terwijl op de ramen geslagen werd. Volgens de rechtbank had de verdachte moeten begrijpen dat politieagenten hem wilden aanhouden en had hij zich niet aan die aanhouding mogen onttrekken. De rechtbank hield er ook rekening mee dat verdachte eerder met politie en justitie in aanraking was geweest, er voor de verdachte nog een gevangenisstraf van een jaar openstond en hij op het moment van aanhouding in een gestolen auto reed.

Straf

De verdachte heeft op niets en niemand ontziende wijze aan zijn aanhouding proberen te ontkomen door een vluchtweg te forceren. Hij heeft de door hem bestuurde auto als een wapen ingezet. Achteraf kan weliswaar vastgesteld worden dat er maar ten opzichte van één verbalisant daadwerkelijk concreet gevaar heeft bestaan, maar dat doet niets af aan de gevoelens die de verdachte die avond bij de verbalisanten heeft losgemaakt. Namelijk het gevoel dat zij ontsnapt zijn aan een doorgewinterde en kille crimineel die niets en niemand uit de weg gaat om zijn doelen te bereiken. Een van de verbalisanten heeft zich zelfs genoodzaakt gevoeld om zijn vuurwapen te trekken en te schieten. De bijrijder van de verdachte raakte hierbij gewond.

De rechtbank acht daarom geen andere straf passend dan gevangenisstraf en wel een gevangenisstraf van 12 maanden. Deze straf is lager dan door de officier van justitie is geëist, omdat de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt.

Rekening gehouden met bijkomende feiten

Bij het bepalen van de hoogte van die gevangenisstraf heeft de rechtbank er ook rekening mee gehouden dat het 4 jaar heeft geduurd voordat er vonnis werd gewezen in deze zaak, terwijl dit eigenlijk binnen 2 jaar zou moeten gebeuren.

Ook heeft de verdachte inmiddels samen met de reclassering stappen gezet in zijn persoonlijke ontwikkeling. Enerzijds moet de verdachte dus worden gestraft, maar aan de andere kant moet de begeleiding door de reclassering worden voortgezet zodat de verdachte aan een delictvrije toekomst kan werken. De rechtbank zal daarom een deel van gevangenisstraf, namelijk 3 maanden, voorwaardelijk opleggen. In de daaraan gekoppelde proeftijd van 2 jaren moet de verdachte zich aan de voorwaarden van de reclassering houden.