Rechtbank licht vonnis toe

De meervoudige strafkamer van de rechtbank Limburg heeft afgelopen vrijdag een 31-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 jaar. De verdachte, een politieagent in functie, schoot tijdens een actie van een arrestatie-eenheid op de bestuurder van een personenauto, maar raakte de bijrijder. Deze zaak is eerder door het Openbaar Ministerie geseponeerd, maar de officier van justitie heeft in opdracht van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch deze zaak alsnog aan de rechter moeten voorleggen.

Hieronder wordt de beslissing van de rechtbank kort toegelicht.

Voor welk feit is de verdachte veroordeeld?

De verdachte is veroordeeld voor een poging tot doodslag tot een gevangenisstraf van 2 jaar.

Waarom is de verdachte veroordeeld?

De verdachte heeft tijdens een aanhouding op korte afstand en gericht geschoten op de bestuurder van een auto. Dat schot heeft de bijrijder, die niets met de aanhouding te maken had, in de auto geraakt. De verdachte en zijn collega’s zijn tot aan het moment van het schot niet in gevaar geweest. De rechtbank leidt dat onder meer uit de beelden van de beveiligingscamera’s af. Verdachte stond naast de auto. Er was daarom geen reden voor de verdachte om te schieten.
Kortom, de verdachte heeft zonder geldige reden op korte afstand en gericht een schot gelost. Door dat schot had de bijrijder kunnen sterven.

Overigens wordt hierbij nog opgemerkt dat ook de hoofdofficier van justitie eerder het standpunt heeft ingenomen dat de verdachte gehandeld heeft in strijd met de voor hem geldende Ambtsinstructie.

Is twee jaar gevangenisstraf niet te veel?

Poging tot doodslag is een van de zwaarste misdrijven uit het wetboek van strafrecht. Hierbij wordt een politieagent in beginsel niet anders behandeld dan een normale burger. De maximumstraf hiervoor is 10 jaar gevangenisstraf. Doorgaans worden daarvoor gevangenisstraffen van 4 jaar opgelegd. Gelet op de gevolgen voor zowel het slachtoffer als de verdachte, de functie van de verdachte en de lange duur van de berechting heeft de rechtbank in plaats daarvan 2 jaar opgelegd.